Toekomstbestendige Mark-Dintel-Vliet boezem

Samenvatting

Deze studie is uitgevoerd binnen fase 4 van het ROBAMCI project. Dit rapport geeft beschrijving en resultaten van casus “Toekomstbestendige Mark-Dintel-Vliet boezem”. In deze casus is gekeken of de ROBAMCI aanpak geschikt is voor een verkenning van de wisselwerking tussen vaarwegbeheer en het beheer van regionale keringen in de Mark-DintelVliet boezem. Vier verschillende strategieën zijn beschouwd: 

1 Niets doen 2 Alleen baggeren 3 Alleen dijken ophogen 4 Dijken ophogen en baggeren 

Uit de analyses blijkt dat over het gehele systeem bekeken strategie 3 het voordeligst is, gevolgd door strategie 4. Als echter per dijkvak beschouwd wordt welke strategie het voordeligst is, dan is een kenmerkende ruimtelijke verdeling zichtbaar. In het westen, waar de minimale dijkhoogtes het hoogst zijn vanwege de aanwezigheid van oude zeedijken, is de strategie. ‘niets doen’ het voordeligst. In het oosten is de voorkeursstrategie echter ‘dijken ophogen en baggeren’. Deze strategie 4 is hier voordeliger dan stra_tegie3, aangezien het baggeren zorgt voor een kleinere toename in faalkans, waardoor pas op een later moment de duurdere investering van het dijkophogen nodig is. 

Deze casus laat zien dat de ROBAMCI aanpak geschikt is om te komen tot een voordelige beheer strategie voor de Mark-Dintel-Vliet boezem over een periode van 100 jaar. Hoewel er enkele vereenvoudigingen in deze studie doorgevoerd zijn, is de ROBAMCI-aanpak waardevol als proof of concept. De ROBAMCI-benadering maakt het mogelijk om het systeem als geheel te beschouwen, mogelijke toekomstige veranderingen in het klimaat mee te nemen en verschillende beheer strategieën te combineren en optimaliseren.